Les 30
(2021)

Reuzel op bovenaslagers en neuten- en voeghouten kruiwerken, ook de kuipneuten en de keerneuten. Beetje olie in de assen van rollen- en Engelse kruiwerken. Dikke olie in taatspotten. Bijenwas op kammen. Kogellagervet in Staufferpotten. Reuzel op de lagers van vijzels en tappen. Na gedaan werk wat bier in de molenaar gieten maar niet te veel. daar gaat hij raar van doen. In het lesboek wordt vrij veel gesproken over grafietvet. Kun je zelf maken maar gebruik het niet of met heel kleine mate want het geeft veel zwarte troep bij het schoonmaken en opnieuw smeren.

Ook groene zeep (zachte zeep) wordt wel gebruikt om te smeren. Als dit hard of plakkerig wordt doen een paar druppeltjes water wonderen en glijdt het weer als vanouds.

Even afhankelijk van wat er gesmeerd wordt, het kruiwerk zeer regelmatig (er moet een laagje vet (zeep) op zitten, dik genoeg om in te krassen) maar tenminste 2 x per jaar. Kammen wassen nodig als de werkende vlakken dof worden (ben je eigenlijk al iets te laat) Ook 1 รก 2 x per jaar. Tappen en taatsen zo af en toe wat vet in het taplager drukken en de olie in de taatspot vervangen als ze erg zwart of taai wordt. ALS DE BOEL GAAT PIEPEN BEN JE TE LAAT. FOEI.

Om te beginnen het gevlucht op het Westen draaien en zoveel mogelijk alle wind- en steekborden uitnemen. Het gevlucht vastleggen met een ketting en, indien mogelijk, in het bovenwiel stutten aanbrengen. Wat je verder nog zou kunnen doen is extra gewicht in de bak van de vangbalk leggen. Verder de molen ook in het werk zetten.

Het gevlucht op het Westen zetten, alle treklatten borgen, het gevlucht vastleggen met de ketting, indien mogelijk in de kap het bovenwiel van stutten voorzien en de zwichtstang beletten om naar voren te schuiven met een borgplankje. Een extra gewicht in de bak van de vangbalk is geen overbodige luxe en de molen in het werk zetten.

Toen er nog houten roeden waren was het gebruikelijk dat het gevlucht in een X-stand werd weggezet. Overhek. De molen was minder hoog en men dacht daardoor ook minder gevoelig voor blikseminslag. Het regenwater liep van de schuinstaande roeden af waardoor minder rot. Met de komst van de metalen roedes kwam ook de bliksemafleiding en is het overhek zetten minder noodzakelijk. Het iets in de vreugde (komend) wegzetten zorgt ervoor dat er minder water in de roedes blijft staan.

Tijdens het draaien van het gevlucht wil een licht kruiende molen zich wel afzetten en de staart gaat bewegen. Het is in mindere mate schadelijk voor de molen en je kunt het voorkomen door de staart vast te zetten en/of te onderstoppen.

Door een lapje leer vlak boven de taatspot om de bolspil heen te binden. Ook een leren of zeildoeken manchet om de bolspil helpt.

Met petroleum of, maar dat stinkt veel harder, met dieselolie.

Schenen zijn de metalen strippen die ingelaten worden in de houten assen t.p.v. stenen lagers. Zij dienen om slijtage te voorkomen en worden met reuzel gesmeerd.

Ja, bij een kruirad met houten munnik zijn er schenen in het draaivlak geplaatst met dezelfde functie en in een korenmolen zitten er schenen aan de onderkant bij de steenspil om de schuddebak te laten bewegen.

🔝