Les 43
(2021)

Vlees op de kammen ontstaat door overmatige slijtage o.a. door kammen van dezelfde houtsoort te gebruiken. Goed in de was houden voorkomt al een deel van de problemen maar het beste is kammen van verschillende houtsoorten, bijv. azijnhout en bolletrie of groenhart en haagbeuken.

Als de wind uit het N of NW komt en het voor de zomer koud is.

Gevlucht: de pelsteen 1 :9-11; de maalsteen 1:5-7; de vijzel 1 : 2 en het scheprad 1 : ½.

Nee, de verhoudingen zijn kleiner omdat meestal een koningspil ontbreekt en direct wordt aangedreven door de bovenas. De standaardmolen draait vaak wat sneller.

Alle werktuigen zitten in de kast die in z’n geheel draait. Ze kunnen zich dus niet afzetten tegen de molenromp en dus wil de molen niet ruimend om.

De grond klinkt/klonk in, ook toen al, waardoor het water hoger moest worden opgevoerd. Een scheprad kan maar tot ca. 1 ½ m. opvoeren, een vijzel tot wel 5 m.

Bij verhangmalen wordt het water bij de molen lager afgevoerd dan eigenlijk nodig is. Als de molenaar stopt met malen blijft het water nog even toestromen totdat het peil weer gelijk is. Hoe lang de molenaar hiermee doorgaat is vnl. ervaring.

Voorzichtig door het luik van de kapzolder kijken of er iets onder de vangbalk ligt. Dit kan hij, indien mogelijk met bijv. een bezem wegschuiven. Als dat niet het geval is kan hij vanaf die plek de vang inspecteren om te zien wat eraan schort. Hij kan op grond van zijn bevindingen besluiten om de molen uit de wind te kruien en als hij stil staat aan de ketting leggen. Daarna de vang van dichtbij inspecteren en repareren of de molenmaker inseinen.

Een houtzaagmolen zaagt op het moment dat de zaagramen door de zwaartekracht naar beneden worden getrokken. De molen tilt de zaagramen alleen maar op. Als de zagen door het hout zouden worden gedrukt worden de kolderstokken boven uit de krukken geduwd waardoor de molen kapot zou gaan.

Zeewind komt langs de kust tot ongeveer 15 á 20 km landinwaarts voor en ontstaat ‘s zomers rond een uur of 11 bij warm zonnig weer met weinig wind uit O richtingen. De lucht boven land stijgt op en wordt aangvuld door koude lucht die van zee komt. Tegen een uur of 4 is praktisch altijd wel gedaan met deze wind.

Het gevaar van grondijs dat meekomt naar de molen en voor het kroosrek voor verstopping zorgt.

Dit zijn de droogschuren waar de vellen papier te drogen worden gehangen.

Als beveiliging voor de molenaar en in tweede instantie voor iedereen anders.

Uit veiligheid liggen de pelkoppels praktisch altijd onder de vloer omdat ze uit elkaar kunnen spatten bij te hoge snelheid en het zijn meestal 2 koppels om de molen niet onbelast te laten draaien.

🔝