Les 07
(2022)

Met wind, met water of met een paard (ros). Vroeger ook wel met ezels, honden en nog eerder ook wel menskracht.

Vierkante molens (standaard, wip-, paltrok- en spinnekopmolen), Achtkante en zeskante molens ook als stelling- en belt-molens, grondzeilers (ook als zelfzwichter), torenmolens (soms op belt), ronde stenen molens (ook met stelling of op belt), weidemolens, tjaskers, veelkante molens.

Een wateraangedreven molen loopt regelmatiger en is beter in te stellen, mits genoeg water. Nadeel is dat ze, zeker in Nederland, minder krachtig zijn. De grootte van het rad is bepalend en kan minder groot worden uitgevoerd dan een wiekenkruis.

Bij een beltmolen kan de molen door blijven draaien tijdens het laden of lossen van graan in de molen. Dat kan trouwens ook bij een stellingmolen. De belt zorgt nog voor een ander voordeel nl. dat de onderste ruimte gelijkmatiger blijft van temperatuur. Een nadeel kan zijn dat het er vochtiger blijft.

Zetelkruiwerken: standaard-, wip-, weide- en spinnekopmolens, sleepkruiwerken zoals voeghout en neutenrollenkruiwerken.

Een binnenkruier heeft het kruiwerk boven in het achtkant op de kruizolder en hij komt voor in Noord Holland.

Het Engels kruiwerk (ijzeren rollen) op een rail en het rollenkruiwerk (iepenhouten rollen).

Beide zijn sleepkruiwerken alleen heeft een neutenkruiwerk, evenals het rollenkruiwerk, een kruikuip met keerneuten nodig om afglijden van de kap tegen te gaan.

Het was altijd een goedkoop en veel voorhanden materiaal om daken mee te dekken dus ook molens.

Mol, ezel en stormmantje horen bij de kap; tussendrempel, voorlopermantje en tussenstijl bestaan niet in de molen.

De Noorderling kent geen watergedreven molens en zegt tegen een poldermolen dus vaak "watermolen" - die dus door de wind wordt aangedreven!

Een pelmolen - hij pelt de schil van de gerst en maakt zo gort.

Als de wolk op 5 km passeert en het is geen zware onweersbui met valwinden dan kan de molenaar meestal gewoon doordraaien. De wind kan wel onregelmatig worden. Bij een zware onweersbui altijd de vang er op en de bliksemafleider. Passeert de bui op 1 km is de kans heel groot dat de wind ogenschijnlijk plots "uit de wolk" lijkt te waaien. "Een bui neemt zijn eigen wind mee". Dat is buienwind, vergelijkbaar met valwind maar minder heftig. De wind is dus van ZW naar O gegaan: de wind krimpt. De molenaar heeft de molen gevangen en wacht tot de wind weer terugkeert naar ZW. Merk op dat de buienwolk op de ZW wind drijft, de buienwind verandert natuurlijk de hoofdwindrichting niet, dat is alleen lokaal zo voor de molenaar.

Vanaf 11.00 uur 's morgens en alleen op warme dagen, dus niet in de winter.

Regennest!

Dat is een werkwind: onregelmatig in richting en sterkte. De molenaar moet zijn zeilvoering goed weten te bepalen en daar waar nodig zijn zeilvoering aanpassen en af en toe bijkruien.

🔝