Les 08
(2023)

Een spuikoker heeft 1 deur, een sluis heeft er twee. Een spuikoker is altijd in de dijk aangebracht en is bij eb open en bij vloed dicht. Een sluis kan overal waar hoogteverschil moet worden overbrugd worden aangelegd en kan op elk gewenst moment gebruikt worden.

Met het scheprad kan men water tot 1,50 meter opvoeren.

Omdat die er nog niet was. De vijzel is uit de tonmolen ontstaan, die in 1634 voor het eerst in Nederland werd gebruikt. Het scheprad is ouder: het is aan het begin van de 15e eeuw voor het eerst toegepast in een poldermolen. Een vijzel is ook wat moeilijker te maken dan een scheprad en duurder, dus werd zelfs na het uitvinden van de vijzel nog lange tijd gebruik gemaakt van schepraderen.

Als een schepradmolen door peilverlagingen het gewenste polderpeil niet meer kon handhaven moest je hem wel vervijzelen: een scheprad kan maar anderhalve meter opvoeren, een vijzel veel meer.

Een droogmakerij is een droog gemaakt meer of veenplas. Een polder is een door dijken omringd gebied dat uitmondt op zee (via boezem en kanalen).

Wateras met kruisarmen, metalen gording, hoekzwaarden, schoepen en stroppen.

Wateras, sintelstuk, gordingen, schoepen met schoepveer.

De tonmolen is een vijzel in een koker en het geheel draait rond. Hierdoor kan de tonmolen alleen maar klein worden uitgevoerd. Het gewicht van de ton en het water laat hem doorbuigen waardoor hij niet meer goed rond kan komen ("touwtjespringen").

De tasting is het aantal centimeters dat het scheprad in het water steekt. Het vulpunt is waar de eerste gang van de vijzel het water raakt, enkele centimeters boven het eind van de vijzelbalk en enkele cm’s onder het polderpeil.

Scheprad 1 x rond en het gevlucht 2 x, vijzel 2 x rond en het gevlucht 1 x.

In Zuid-Holland vanwege de lage ligging t.o.v. het waterpeil. Toen de bodem verder en verder inklonk is men ook in Zuid-Holland hier en daar de molens gaan vervijzelen.

Voor de staande wachtdeuren moeten klampen aan de deuren worden gemaakt zodat ze bij teruglopend water worden dichtgedrukt. Voor hangende wachtdeuren is meer waterdruk nodig om ze open te houden.

Aangezien het windstil is kun je de vang en de terugloop pal lossen, de roeketting en bliksemafleider losmaken en gaan kruien. Je ziet het gevlucht langzaam vooruit of achteruit draaien, afhankelijk van krimpend of ruimend kruien. Je kruit naar het O. tot zover dat er een end beneden staat waarna de vang er weer op met kampal en vervolgens roeketting en bliksemafleider aanbrengen.

Hij moet goed houden en met 1 hand los te maken zijn.

Als het scheprad zo groot is dat het gedeeltelijk buiten de molen is geplaatst dan wordt hier omheen een bescherming geplaatst, het pothuis.

🔝