Les 23
(2023)

Houten bandvangen vind je in Zeeuws-Vlaanderen.

Van iepenhout. ”Eik splijt, iep niet.”

Hout: 4 cm. Staal: 6 mm.

Staal op staal heeft te weinig frictie. Dat remt niet goed.

De achterste hanger.

Een constructie die de vangbalk opsluit zodat hij in één vertikaal vlak blijft bewegen. Zie je dus uitsluitend bij een klinkvang.

De kneppel. Men heeft dan aan de onderzijde het dwarsdeel verlengd, waarin dan een leischijf is aangebracht om het kneppeltouw te geleiden.

Voorkomen dat leken de vang kunnen lichten als de molenaar er niet (op verdacht) is.

Zonder geleiders zou de vang door zijn eigen gewicht boven op het bovenwiel blijven hangen en slepen. Hij zou nooit los van het bovenwiel kunnen komen.

Lendestut, vorkstukken, rijklamp en rust.

Een kort rukje aan het vangtouw geven en dan gelijk bod geven. Het rukje laat de bout uit de haak schieten en de haak naar voren schieten. Het bod geven zorgt er voor dat de bout niet in de inkepingterecht kan komen.

De vangbeugel kan op de top van de duim hangen. Dit kan tot gevolg hebben dat de beugel aan de verkeerde kant van de duimtop afschiet. De molenaar voorkomt dit door, na het lichten van de vang nog een paar korte rukjes aan het vangtouw te geven.

Dat is nodig om de stand van de vangbalk te kunnen wijzigen.

Omdat het ijzer tusen de gaten anders te zwak zou zijn om het gewicht van de vangbalk te dragen.

Controleren op schade, hij kan aan één kant uitslijten. Als dat nog beperkt zo is kun je de bout nog een slag draaien.

Bovenop de glijring en aan de zijkant van de glijring. Met reuzel.

Het Coriolis effect is het resultaat van het gegeven dat we op een bol leven. Op het noordelijk halfrond is dat een afwijking naar rechts (met de wind in de rug bepaalt).

Dat is een wipmolen. De verdeling is ongeveer ⅔ op de bovenzetel en ⅓e op de onderzetel.

Die winden die over grote oppervlakten land aankomen. De dagelijkse gang is dan groter. Het gaat bij ons dan om Oostelijke en Zuidelijke winden.

🔝