Les 11
(2024)

De voet van de standerdmolen bestaat uit de teerlingen, kruisplaten, standerd, steekbanden en de zetel.

Voor de standerd werd een zware kaarsrechte eiken stam genomen.

Het zijn vier gemetselde blokken, twee aan twee in hoogte verschillend en vaak wijzend naar de vier hoofdwindrichtingen, waarbij de hoge teerlingen veelal N-Z wijzen en de lage teerlingen W-O.

Zonneblokken.

Paraplu.

De steenbalk.

Zijwegen.

Doorzakken van de steenlijst of verrotte steenbalk.

De slekken dunner maken, of brasem aanbrengen.

De staart of staartbalk zit met een pen-en gatverbinding of een keepverbinding in het achterste kalf tussen de lange burriebalken en verder achterwaarts hangt hij met een bout of een beugel onder de achterzomer.

De loopschoren.

De bedekking van de voet kwam pas in gebruik vanaf de 16e eeuw. Men begon toen de voet half of geheel te bedekken met hout of riet, later verbeterd met een stenen ommuring. Het boven de ommuring aangebrachte kegelvormige dak wordt de paraplu genoemd.

Die is er om de kracht van het gevlucht via een in de koker draaiende koningspil over te brengen naar het instrument dat onderin / onder aan de molen draait.

Op de hoeken van het ondertafelement zijn de vier hoek- of torenstijlen met pen en gat geplaatst, aan de bovenzijde op dezelfde wijze verbonden met het boventafelement.

🔝