Les 41
(2025)

Molenzeilen vergroten het windvangende oppervlak van de molen. Afhankelijk van de oppervlakte die je voorlegt op het gevlucht en de winddruk, draait het gevlucht sneller of langzamer rond. Zo kun je de snelheid binnen bepaalde marges regelen.

Hoofdstuk 6, pagina 28: 1) de afstand tussen de bovenste en de onderste heklat, 2) de breedte van het hekwerk gemeten tussen de roede en de buitenzoom. Deze breedte moet op drie plaatsen gemeten worden: bovenaan, in het midden en onderaan, 3) het aantal kikkers en de afstand tussen de kikkers onderling, 4) de afstand tussen de onderste kikker en de onderste heklat. Bij gebruik van een zeilrail: de afstand tussen het laagste punt van die rail en de onderste heklat. Geef verder aan: gebruik van een touw of een zeilketting in de linkerbovenhoek, het gewenste aantal zwichtlijnen en de vorm van de bek.

Ten Have heeft een frame en Van Riet niet. Met deze ezelsbrug onthoud je makkelijk het duidelijk op afstand zichtbare verschil. Van Riet begint al op Bilau te lijken.

De rust is het driehoekige (“Toblerone”-vormige) stuk hout dat op het voeghout ligt en het rustpunt vormt voor de teen, die aan het teenstuk is vastgemaakt. Die teen heet ook wel “rijklamp”. De rijklamp en rust dienen ervoor om de vangstukken te behoeden tegen het bovenwiel aan te blijven lopen als de vang wordt gelicht. De vangstukken komen hierdoor op ongeveer een centimeter tot anderhalve centimeter vrij van het bovenwiel.

De vangbalk scharniert in de ezel.

De vang is verankerd in het voeghout met een vanganker, dat met koebouten door het voeghout is bevestigd. Soms ook met een aantal beugels die over het voeghout zijn aangebracht.

Een gaffelwiel is een wiel met aan de rand een aantal vorkvormige uitsteeksels waar een touw doorheen loopt. Dit gaffelwiel is deel van het luiwerk en dient om het touw te geleiden waaraan de zakken graan omhoog worden getakeld.

Waar je op let bij het inspecteren van het kruiwerk hangt af van het soort kruiwerk. In het algemeen: of het mechanisch in orde is en of het voldoende gesmeerd is.

De onderhoekstouwen dien je zo strak aan te trekken dat het zeil zich niet los kan werken, maar niet zo strak dat je veel moeite moet doen om het touw weer los te maken.

Je zwicht op een korenmolen als het product (meel) bij de gewenste fijnheid te warm wordt en het niet meer mogelijk is met lichten de temperatuur naar beneden te krijgen bij de gewenste fijnheid. Het is niet zo dat de snelheid van het gevlucht bepalend is, maar gemiddeld zal de snelheid bij een korenmolen dan 60-70 endjes zijn.

De evenaar is een balkje dat boven de vangbalk is opgehangen en dat in het midden scharniert. Aan het ene eind zit een ketting die naar de vangbalk loopt. Aan het andere eind zit een wieltje, waarover een touw loopt dat aan één kant door de vangbalk loopt en aan de andere kant naar beneden gaat. Als de evenaar is uitgewerkt, staan ketting en balkje in een rechte lijn en kan de vangbalk niet verder zakken.

Bij kruipalen controleer je of ze goed vast in de grond zitten en of ze voldoende sterk zijn. Let met name op scheuren, zwammen en rot. Typisch rot een kruipaal op de grens met het maaiveld.

Een trommelvang is een type vang dat werkt met een trommel: een tweetal schijven om een as, waar dwarslatten over zijn gespijkerd. Zo ontstaat een trommel waar je een touw op kunt rollen. De as loopt verder door en daar wikkel je dan de ketting om die naar de vangbalk gaat. Die wikkel je net andersom dan het touw om de vangtrommel. Zo krijg je een hefboomwerking.

Zuidwest - regennest. Bij zuidwestenwind, die van de relatief warme, vochtige Atlantische Oceaan komt, is de kans op regen heel groot.

🔝