Les 42
(2025)

We laten de molen draaien omdat dit goed is voor de molen. Bovendien zijn we er dan regelmatig, waardoor we kleine gebreken snel kunnen signaleren en oplossen.

Je ziet een standerdmolen die valt in de groep van de kastmolens.

Een hoge vierkante molen met een lange schuur eronder, die aan een zijde open is, is een paltrokmolen. Dit is een zaagmolen.

Het kruisysteem met ijzeren rollen op een platte ijzeren baan is het Engels kruiwerk.

Komen er duidelijk afgetekende wolken aan die opbollend snel aankomen, dan hebben we te maken met een koufront. Komt er langzaam steeds een dikkere laag bewolking aan zonder veel structuur, dan hebben we te maken met een warmtefront.

Je zeilt alsnog een end af en zet deze boven. Daarna het gevlucht op de vang, bliksemafleider erop en de roeketting erop. Bij alle andere gevluchten zoals een zelfzwichter, Fauel, Ten Have en een Bilau-systeem trek je eerst met de zwichtketting de kleppen open/in de remstand, daarna het gevlucht op de vang, en als laatste de bliksemafleider en de roeketting erop.

Een molenbiotoop heeft altijd twee zijden: de voorzijde, waar de wind vandaan komt, en de achterzijde, waar de wind naartoe moet kunnen gaan.

Het wiekenkruis dient altijd afgeschermd te zijn voor onbevoegden en molenaars als het in werking is.

Het flexibele deel van de bliksemafleider, de kabel met de twee klemmen, leg je in een ruime boog neer en onder de roeketting door, indien van toepassing.

Nee, losse sjaals, koordjes, lange hoodies en franjes aan de kleding zijn gevaarlijk in een molen.

Je gaat als molenaar als eerste de kap in en vraagt de bezoeker even bovenaan de trap te wachten totdat jij zegt dat hij of zij verder mag. In die tijd leg je meteen de lekenketting op de vang (of de kneppel).

Een tonmolen is een tjasker die met zijn gevlucht direct een ton aandrijft waarin een houten wokkel is gemaakt.

Een poldermolen met een vijzel kan wel tot 4,5 meter hoog opvoeren, terwijl een scheprad niet veel hoger komt dan 1,5 meter.

🔝